Het Verenigd Koninkrijk

In de periode van de Eerste en Tweede Wereldoorlog kwam de Britse overheid met initiatieven om ervoor te zorgen dat de hele bevolking zich goed kon voeden. Toen de Eerste Wereldoorlog de import van voedsel beperkte en prijzen opdreef, bouwde de overheid verder op bestaande maatschappelijke initiatieven, vaak opgezet door arbeidersvrouwen, die gezonde maaltijden voor een betaalbare prijs aanboden. De overheid zette “nationale keukens” op, plekken waar mensen voor een paar pond een kop soep, een stuk vlees en groenten konden krijgen, en pudding als nagerecht.

Het in oorlogstijd opgerichte ministerie van Voedsel deed zijn best om ervoor te zorgen dat deze nationale keukens niet deden denken aan de soepkeukens die de allerarmsten moesten voeden. Het moesten plekken zijn waar “gewone mensen die gewone levens leiden” gezamenlijk aan lange tafels een betaalbare, voedzame maaltijd konden eten. Er werd moeite gedaan om ervoor te zorgen dat middenklasse families zij aan zij met arbeidersfamilies zaten te dineren. Samen verzorgden deze nationale keukens zo’n 600.000 betaalbare maaltijden per dag en door deze centralisatie zorgden ze ervoor dat er weinig voedsel werd verspild.

Het ministerie van Voedsel leek er in die tijd vanuit te gaan dat deze nationale keukens na de oorlog zouden blijven bestaan als een publieke basisvoorziening, maar dat liep anders: tegen het einde van de oorlog ging veel voedsel op de bon en werd voedsel op een één op één basis aan mensen uitgedeeld. En private restaurants waren niet blij met de concurrentie. Na de oorlog durfde de overheid het niet aan om deze nationale keukens te blijven financieren.

In de jaren 1940 en 1950 waren er twee keer zoveel British Restaurants, de WW II-variant van de nationale keukens, dan er nu McDonald’s zijn. Op het hoogtepunt waren er meer dan 2.000 van deze door de overheid gefinancierde restaurants, waar mensen elke dag een gezonde en goedkope maaltijd konden eten. Ze werden opgericht onder leiding van minister-president Winston Churchill en hadden als doel om de effecten van stijgende energieprijzen en inflatie te dempen en de moraal hoog te houden. 

De naam British Restaurant werd bedacht door Churchill zelf. Hij kon zich niet vinden in de naam die het ministerie van Voedsel had bedacht: Communal Feeding Centers. Dat deed teveel denken aan Dickens, armoede en communistische eentonigheid. In plaats daarvan wilde Churchill dat de restaurants “centra van beschaving” werden. Zo hing er kunst aan de muren, soms zelfs uit de collectie van de koninklijke familie.

Een schilderij in bruikleen van Buckingham Palace wordt opgehangen in een British Restaurant

Deze beide restaurants voor betaalbaar goed eten werden gerund door lokale overheden. Als zij aan bepaalde eisen voldeden, bijvoorbeeld als het gaat om de kwaliteit en de gezondheid van het eten, kregen zij financiering vanuit de rijksoverheid en konden zij personeel aannemen om de restaurants te runnen. Om het menu samen te stellen werden diëtisten ingehuurd, die de taak kregen om de Britten meer groenten te laten eten. Het eten was in elk geval van hoge kwaliteit en de British Restaurants werden bezocht door groepen uit alle lagen van de samenleving.

Ook nu weer zetten sommigen zich in om deze voorziening te behouden toen de oorlog was afgelopen. Vooral politici van de Labour Party zagen ze als een goede manier om voedselongelijkheid tegen te gaan en ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot betaalbaar goed eten. Maar ook deze keer sloten de meeste restaurants toen de oorlog afgelopen was, hoewel de laatste pas in 1970 de deuren sloot. 

De roep om een nationale voorziening als de nationale keuken en de Britse restaurants is nieuw leven ingeblazen en krijgt steeds meer momentum. Op verschillende plekken in het Verenigd Koninkrijk hebben maatschappelijke organisaties basisvoorzieningen voor goed voedsel opgezet. Op deze plekken worden gezonde maaltijden gekookt die voor weinig geld worden verkocht en waar mensen samenkomen om te koken en te eten. Ook sommige wetenschappers en een aantal parlementsleden hebben zich aangesloten bij de oproep om een nieuwe publieke basisvoorziening voor goed voedsel.  

Meer lezen: